Het inbedrijfstellen van audioapparatuur dient ten allen tijde nauwkeurig te gebeuren zodat het ultieme resultaat behaald wordt. Voor een optimale werking van de Sound Masking dient er een goede dekking te zijn van het geluid. Het correct inbedrijfstellen van geluidsmaskeringsystemen is dan ook van groot belang. Het inbedrijfstellen dient nauwkeurig te gebeuren voor de juiste werking ervan. Als het volume te hoog staat, zal de Sound Masking teveel geluid toevoegen aan de betreffende ruimte en juist averechts werken. Staat het volume van het Sound Masking systeem echter te laag, dan biedt het geen enkel voordeel.
Ontwerp Sound Masking
Eerst moet er een goed lay-outontwerp worden gemaakt op basis van een plattegrond, de plafondhoogten en het type van de ruimte en de vereisten voor geluidmaskering en omroep en/of muziek. De ruimte wordt verdeeld in zones. De zones worden bepaald door het type ruimte, de akoestische elementen, de plafondhoogte en het type en het gebruik van het gebied. Voorbeelden van verschillende zones zijn: open kantoren in zone 1, privékantoren in zone 2 en gangen in zone 3. Wanneer verschillende secties van een open kantoor verschillende plafondhoogtes hebben, moeten ze mogelijk ook afzonderlijk worden ingedeeld. Het voordeel van het verdelen in zones is dat elke zone afzonderlijk kan worden aangepast op basis van de vereisten voor de specifieke zone. Zones bestaan uit één tot zes lijnen vanaf de besturingsmodule. Elke run kan maximaal 60 emitters of 305 meter CAT-kabel ondersteunen. Emitters worden gepland volgens een rasterpatroon waarin de afstand wordt bepaald door de hoogte van het plafond.
Installatie Sound Masking
Eerst wordt de besturingsmodule in een patchkast geïnstalleerd of aan de muur bevestigd met de meegeleverde houder. Nadat de module is gemonteerd, moet elke zone op het hoogste decibelniveau worden ingesteld om een goede audio-uitvoer te garanderen terwijl de emitters worden geïnstalleerd. Nu kunnen de emitters worden geïnstalleerd. Om dit te doen, moeten de plafondtegels worden verwijderd, volgens het ontwerp. Gebruik de eerste plafondtegel om een sjabloon te maken door een X op de achterkant van de tegel te tekenen. Boor vervolgens met behulp van de meegeleverde gatenzaag een gat door het midden van de X, en dus door het midden van de tegel, en in de plafondtegel(s) eronder, met het voorpaneel omhoog. Monteer vervolgens de emitters in de gaten en gebruik de emitter-slipringen om de emitters aan de plafondtegels te bevestigen. Terwijl de gaten worden geboord, kunnen andere leden van het installatieteam de bekabeling boven het plafond aanleggen. Sluit de emitters aan op het Sound Masking systeem door de invoer- en uitvoerpoorten aan de achterkant van de emitter te gebruiken en de reeds aangesloten draden op de juiste plaatsen aan te sluiten. De eerste emitter is verbonden met de home run-kabel, verbonden met de besturingsmodule, alle volgende emitters zijn doorverbonden. Nadat de bekabeling correct is aangesloten kunnen de tegels weer in het plafond. Nu de emitters zijn geïnstalleerd, kunnen de decibelniveaus voor elke zone worden bepaald met behulp van de besturingsmodule. De aanbevolen volume-instelling is afhankelijk van het type ruimte dat de zone beslaat. Voor open kantoorruimten moet dit bijvoorbeeld tussen 45-48 decibel liggen en bij privékantoren 38-42 decibel. Doormiddel van metingen kan de installatie optimaal ingesteld worden.
Het correct inbedrijfstellen van een Sound Masking systeem
Voor het inbedrijfstellen van een Sound Masking systeem op de juiste manier, geeft Tau je een aantal tips.
- Do: maak een sjabloon van de eerste plafondtegel. Als u een tegel maakt om als boorsjabloon te gebruiken, bespaart u tijd en kunt u meerdere plafondtegels tegelijkertijd boren.
- Do: gebruik een geluidsmeter om het volume tijdens de inbedrijfstelling in te stellen. Als er geen geluidsniveaumeter beschikbaar is, heeft elke besturingsmodule aanbevolen volume-instellingen vermeld staan in de installatiehandleiding.
- Do: volg het lay-outontwerp, maar wees flexibel met de exacte plaatsing van de emitters. Emitters kunnen tot 60 cm in elke richting worden verplaatst om ruimte te bieden aan bestaande functies in de ruimte.
- Do: gebruik de grote verscheidenheid aan montagebeugels en andere opties, voor elk plafondtype, voor ruimtes zonder akoestisch tegelplafond.
- Do: let bij de installatie op de ingangen en uitgangen van de emitter. De kabel van de vorige emitter moet in de ingang gaan en de kabel naar de volgende emitter in de uitgang. Als er een schema is gegeven, volg dan het weergegeven patroon.
Extra tips van Tau
Een aantal zaken zijn af te raden tijdens het inbedrijfstellen van een Sound Masking systeem. Tau geeft je enkele voorbeelden.
- Don’t: gebruik nergens in de keten beschadigde kabels, want dit zal emitters verderop in de lijn beïnvloeden.
- Don’t: plaats niet slechts één emitter in een privékantoor, omdat de gebruiker dan mogelijk gemakkelijk kan onderscheiden waar het geluid vandaan komt. Uniforme geluidsdekking is essentieel voor een comfortabele werkruimte. Dit kan worden gegarandeerd door minimaal twee emitters in het privékantoor te gebruiken.
- Don’t: maak geen lay-outontwerp zonder het interieurplan te kennen. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat er emitters geïnstalleerd worden waar ze niet gemonteerd kunnen worden of geen functie hebben.
Tau staat voor je klaar
Advies gewenst bij aanschaf, installatie of inbedrijfstelling van Sound Masking of een andere audio opstelling? Of wil je als eindgebruiker een installatie laten uitvoeren door een van onze dealers? Tau beschikt over een enthousiast team audiospecialisten, zij helpen graag bij vragen. Ook biedt Tau Audio Solutions BV de mogelijkheid om Sound Masking systemen en overige audio apparatuur op locatie in bedrijf te stellen. Neem contact op via het contactformulier of +31 50 549 9090.
Op de hoogte blijven van dit en ander audionieuws? Meld je dan nu aan voor onze nieuwsbrief.